Zo blog je de ene dag over de 65steverjaardag van je vader en jouw keuze om verder met hem te leven. De
volgende dag het andere uiterste. Ik blogde er vorige week al over,maar nu is het dan toch echt voorbij.
Gisteren is zij overleden, mijn oma - Neels van Staalduinen - van der Hout - 96
(!) jaar oud.
Een oma die ik voor altijd zal blijven
herinneren vanwege de volgende dingen: Biefstuk met doorgekookte
aardappelen en wortels en jus! Veel jus! En dan prakken, mjam, mjam,
mjam. Draadjesvlees, ook dat maakte ze zoals een echte oma betaamt.
Stoofpeertjes! Roomboterkoekjes, chipolatapudding. Zoals gewoonlijk
gaat mijn door voedsel geobsedeerde kant als eerste met mijn
herinneringen aan de haal.
Maar ook de Big Ben, die hing in de
gang – net als nu bij mijn bejaarde buurman waardoor ik elke dag
eventjes weer aan haar denk. De lange marmeren gang waarin wij als
kind eeuwig heen en weer raceten. De enge steile trap, die bekleed
was met tapijt en waar je gemeen op kon uitglijden. Behalve oma, die
rende – hakken en al – die trap op en af alsof het niets was.
Spelen in de achtertuin, met tinnen tobbes. De geitjes voeren. 's
Gravenzande, want daar woonde ze. Eindeloze spelletjes mikado op de
tafel met het Perzische kleed – waarop je heerlijk kon vals spelen.
Onneuzen, zo noemde oma dat, en zij was daarin de onbetwiste
kampioen. En ze ging naar de mart. Oma die aankwam rijden in haar
witte Starlet. Dat was de oma uit mijn jeugd.
Maar oma werd later ook: 10x hetzelfde
gesprek voeren over altijd dezelfde onderwerpen. Je wist het van te
voren. En ja, 5 minuten nadat je je eerste kop koffie gekregen had
begon de riedel:
“En je broer? Heeft die al een
vriendin?” Waarop standaard 'nee' antwoordde en zij zich afvroeg
waarom dat toch kon. Want het is zo'n leuke jongen. En een jongen, dat bleef hij
voor haar ook, ook toen hij al lang en breed 32 jaar oud was.
“De Echtgenerd? Die werkt toch bij
het ministerie? Heeft hij je vader nog gekend?” Natuurlijk noemde
ze de Echtgenerd geen Echtgenerd, het internet ging aan haar voorbij.
En ja, hij heeft bij het ministerie gewerkt, net als mijn vader. Maar
daartussen zat een jaar of 20 tussen – iets wat zij niet meer begreep.
“Ja, autorijden doe ik niet meer. Ik
heb het altijd gedaan hoor, nooit ongelukken gehad. Maar op een
gegeven moment moet je stoppen. Hij staat nog altijd beneden. Tante
M. rijdt er nu in.”
“En die kleine jongen? Hoe oud is hij
nu? Zo oud al? Meid, wat gaat de tijd snel!”
En een inkoppertje, omdat ik wist dat
ik haar daarmee blij maakte, het commentaar op de meegebrachte
bloemen: “Ik hou zo van bloemen! Ik heb altijd bloemen in huis! Opa
ook (al noemde ze hem de laatste jaren altijd Oom Maarten omdat ze
vergat dat ik haar kleindochter en niet een nichtje was), altijd als
we terug waren van vakantie, haalde hij eerst bloemen.”
Bij oma las ik de Libelle en de
Vorsten, terwijl zij na het eten dutte in haar stoel. Bij oma at je
standaard Mona pudding toe.
Oma's grootste nachtmerrie was niet meer thuis kunnen
wonen en naar zo'n verschrikkelijk bejaardenhuis te moeten gaan. Een
schrikbeeld wat de afgelopen tijd steeds meer de mogelijke
werkelijkheid leek te gaan worden. Tot gisteren dus.
Dag lieve oma! Hoepla!
Ach, bij mijn schoonmoeder las ik ook de Vorsten. Al was dat de laatste 6 jaar niet meer omdat ze toen dement(erend) was.
BeantwoordenVerwijderenGecondoleerd. En sterkte de komende tijd.