vrijdag 29 maart 2013

De Sprinter

Het is druk in de sprinter. Alle zitplaatsen zijn bezet, mensen hangen tegen de deuren en staren verveeld voor zich uit. Tegenover mij zit een jonge man ingeklemd tussen 2 helften van een stelletje. Hij zat er al toen zij binnenkwamen en teleurgesteld zijn ze beiden aan een kant gaan zitten. Af en toe giechelt er een helft. Beiden zitten voorovergebogen ingespannen naar hun smartphone te staren. De jonge man heeft niets door, die is verzonken in de muziek die uit z'n oordoppen z'n hersens wordt ingepompt. Af en toe kijkt hij voor zich uit, de verte in. Maar het is duidelijk, zijn aandacht is niet hier in deze trein.
Automatisch beweegt hij mee als de trein schokt, of past hij zijn houding aan als een helft verschuift op zijn of haar klapstoeltje. Het zijn duidelijk onbewuste handelingen.
Het stelletje kijkt ondertussen niet op of om. Beiden weggedoken in de ieniemienie schermpjes tussen hun handen in. Er zit een bepaald ritme in. Giechel, giechel. Schuif, schuif. De jonge man schuift mee naar links. Giechel, giechel, schuif, schuif terug. De jonge man schuift mee naar rechts. De overige treinreizigers valt het niet op, maar ik kan mijn ogen niet van het schouwspel afhouden.


Even later valt bij mij het kwartje. Ze texten elkaar. Gefascineerd volg ik hun interactie. De een typt ijverig, dan giechelt de ander. De ander typt terug en dan giechelt de een. Was ik op dat idee gekomen? Zo vraag ik me af. In mijn tijd – ouwe tut die ik ben – hadden we amper mobiele telefoons, laat staan smartphones. Ik kan me herinneren dat ik ooit in een drukke trein niet naast mijn vriendje kon zitten, die zat een bank schuin verderop. De hele reis hebben we betekenisvol naar elkaar geglimlacht en hard zitten hopen dat er iemand op zou staan zodat wij naast elkaar konden zitten. Wat niet gebeurde en het lef om te vragen of iemand wilde ruilen? Het idee alleen al! Dat durfde ik echt niet als 16-jarig verliefd meisje.
Typ, typ, typ. Giechel, giechel. Er worden hele gesprekken gevoerd terwijl de jonge man er tussen in zich van geen kwaad bewust is. Het samenspel tussen de drie is hoogst vermakelijk. Er zitten toch wel voordelen aan die smartphones; bedenk ik me. Dit is toch een veel elegantere oplossing dan over zijn hoofd met elkaar te gaan zitten praten, bijvoorbeeld.

Het valt me zowieso op dat de tieners van tegenwoordig een stuk mondiger en zelfverzekerd zijn dan mijn leeftijdsgenoten toen. Zou dat iets te maken hebben met die smartphones? Misschien voel je je daardoor meer verbonden met een netwerkje en dus minder alleen? Maakt dat dat jongeren minder bang zijn over welke indruk ze maken? Waar ik het vaak bloedirritant vind dat mensen elke loze seconde opvullen met staren naar hun smartphone, heeft dit een zekere charme. Inventief gebruik van moderne middelen, zogezegd.

En, ook niet onbelangrijk, mij biedt het een beetje vermaak zo tussen Den Haag en Leiden.

2 opmerkingen: